Al enkele jaren zijn de achterstanden van UWV bij WIA-beoordeling fors. Sinds eind vorig jaar lijkt er een voorzichtige kentering gaande. Maar dat lijkt nog niet genoeg. De afgelopen jaren heeft UWV hard gewerkt om de achterstanden in te lopen. Eén van de nieuwe ijzers is in het vuur is de maatregel Praktisch Beoordelen. Het doel? Meer capaciteit creëren bij verzekeringsartsen. De maatregel is van kracht sinds 1 juli 2024 en geldt in ieder geval 3 jaar. Hiermee hoopt UWV jaarlijks 3.000 tot 4.000 meer WIA-claimbeoordelingen te kunnen doen.
Maar wat houdt deze maatregel precies in? Wat zijn de verwachtingen? En wat lijkt het in de praktijk te gaan betekenen voor werkgevers? Bloeij zocht het uit!
Wat Is Praktisch Beoordelen?
Praktisch beoordelen speelt in op de beoordeling van arbeidsongeschiktheid. Tot voor kort verliep de WIA-beoordeling van een (ex-)medewerker via een standaard keuring door de verzekeringsarts. Hierbij werden zowel een praktische als theoretische beoordeling (schatting van verdiencapaciteit) uitgevoerd.
Praktisch beoordelen laat de theoretische schatting achterwege en kijkt alleen nog naar de feitelijke inkomsten uit passend werk. Tijdens de WIA-beoordeling worden de daadwerkelijk verdiensten vergeleken met het oorspronkelijke inkomen.
Voor wie geldt de maatregel?
De maatregel geldt voor alle WIA en WIA-gerelateerde beoordelingen. Dus ook herbeoordelingen, herleving van een beëindigd recht en beoordeling van later ontstaan WIA-recht. Er zijn echter een paar voorwaarden. De maatregel kan alleen worden ingezet bij (ex-) medewerkers die ook daadwerkelijk werken en inkomen krijgen. Daarbij moet het werk (en het inkomen dat daarbij hoort) passen bij de situatie van de (ex-)medewerker. Als laatste moet er voldoende duidelijkheid zijn over het inkomen.
Hoe werkt het in de praktijk?
In de praktijk betekent Praktisch beoordelen dat de arbeidsdeskundige van UWV:
- Bekijkt of de (ex-)medewerker werk doet wat past bij de beperkingen en wat daarmee feitelijk passend is. Men moet medisch gezien in staat zijn dit werk te doen.
- Kijkt of de werkzaamheden duurzaam uitgevoerd kunnen worden zonder gezondheidsrisico’s.
- Bepaalt of er een representatief inkomen tegenover staat.
Is dat allemaal het geval, dan beoordeelt de verzekeringsarts of sprake is van arbeidsongeschiktheid voor de laatst uitgevoerde arbeid. En daarna of die arbeid de belastbaarheid niet overschrijdt. Is dat beide het geval, dan hoeft een verzekeringsarts geen volledige FML meer op te stellen en komt de arbeidsdeskundige meteen weer in beeld. Die bepaalt de mate van arbeidsongeschiktheid op basis van feitelijke inkomsten.
De gevolgen voor de werkgever
Er komt meer nadruk op de daadwerkelijke arbeid en verdiensten bij de WIA-aanvraag. Werkgevers moeten zich bewust zijn van criteria voor passende arbeid en reële loonwaarde. Het grote voordeel van de maatregel? Er is sneller een uitkomst van de WIA-aanvraag. De praktijk zal moeten uitwijzen hoe werkgevers en medewerkers omgaan met de maatregel om invloed uit te oefenen op de hoogte van een uitkering. Als een medewerker kiest om te hervatten voor minder uren en tegen een lagere loonwaarde, wordt de kans op een arbeidsongeschiktheidspercentage van meer dan 35% groter. Een werkgever kan hier ook invloed uitoefenen door bijvoorbeeld de loonwaarde van passende arbeid (te) hoog vast te stellen. UWV hoopt deze zogenaamde “gedragseffecten” te ondervangen door de RIV-toets, het is vanzelfsprekend nog onduidelijk hoe dit in de praktijk zal gaan.
Meer weten? Bloeij denkt met je mee
Wil je meer weten over dit onderwerp? Neem gerust contact met ons op. We helpen je graag verder!
- Plan een gratis adviesgesprek
- Lees hier meer recente ontwikkelingen en nieuws.